Vier tips rond verlatingsangst
Zo rond de leeftijd van 9 maanden beginnen kindjes te beseffen dat jij er wél nog bent, ook als ze je niet meer zien. In de maanden daarvoor was het voor hen simpel: als ze je konden zien, dan was je er, en soms was je verdwenen. Met de kennis dat je eigenlijk niet ‘verdwijnt’ maar gewoon uit het gezichtsveld verdwijnt en elders ‘verdergaat met je bezigheden’, komt ook de angst. Want wat als je wel eens lang wegblijft? Of niet terugkomt? Reden genoeg voor je kleintje om je geen moment langer meer uit het oog te verliezen. Soms heel letterlijk, door zich vast te klampen aan je benen. Je kindje heeft dan last van verlatingsangst.
Met de volgende tips maak je haar/hem het net iets gemakkelijker !
TIP 1 : Neem altijd heel duidelijk afscheid.
Zorg dat je kindje jou ziet weggaan. Zo leert hij dat je weggaat na een afscheid maar ook dat je altijd terugkomt. Stiekem wegglippen om tranen te vermijden, is dus uit den boze. Je kindje huilt misschien niet maar leert zo wel dat wanneer hij zich ook maar even omdraait, jij plots verdwenen kan zijn. Telkens teruggaan en in je armen nemen omwille van het huilen, is ook geen goed idee. Dat maakt het voor je kindje alleen moeilijker te begrijpen: ga je nu wél of ga je nu niet? Onderwijl bouwt de spanning alleen maar op.
TIP 2 : Oefen het weggaan en terugkomen ook met speeltjes/knuffels.
Zo kan de knuffel waar je kleintje mee slaapt ‘s morgens in bed blijven. Je zegt de knuffel dan gedag en vertelt dat jullie straks terugkomen. Bij het volgende dutje, zeg je terug hallo aan de knuffel: ‘Zie je wel, hier zijn we weer! Nu kunnen we samen slapen.’ Deze zaken helpen je kindje om ook in zijn eigen situatie voorspelbaarheid te vinden en te beseffen dat je terugkomt.
Tip 3 : Zit je kindje nog in de prille ontdekkingsfase, dan zijn kiekeboespelletjes ook heel leuk.
Die kun je al oefenen voor je kindje verlatingsangst heeft. In het begin vinden ze het telkens erg spannend of het speeltje er inderdaad nog wel is, eens het doekje wordt weggetrokken!
Of dat mama er nog is wanneer ze haar handen van voor haar gezicht doet.
Ga even uit het zicht,( zoals vanuit de woonkamer naar de hal of keuken) en kom dan terug de kamer in waar je kindje is. De eerste keer is enkele seconden genoeg. Daarna kun je wat meer opbouwen tot enkele minuten. ( ervan uitgaande dat je kindje veilig is of niet alleen.) Belangrijk is dat je blijft praten, en dat je kindje je ziet weggaan en terugkomen. Zo hoort ze dat je er nog bent, ook al ziet zij je niet. Zo leert ze dat je ook steeds terugkomt. De volgende stap is iemand laten oppassen en écht even weg te gaan.
Eens je kindje beseft dat je altijd terugkomt, verdwijnt de verlatingsangst vaak stilletjes aan weer. Al kan ze af en toe nog de kop opsteken bij nieuwe/vreemde situaties. Hoe erg jouw kindje er last van krijgt, hangt ook af van het karakter van je kind.
language editing phd thesis https://dissertationhelpexpert.com/
dissertation services https://accountingdissertationhelp.com/
dissertation help free https://examplesofdissertation.com/
dissertation proposal writing service https://writing-a-dissertation.net/
proquest dissertations https://bestdissertationwritingservice.net/
writing a masters dissertation https://businessdissertationhelp.com/
writing paper https://customdissertationwritinghelp.com/